Contact English
pows (208K)

Onderstaand artikel verscheen op 22 december 2015 in Hasselt Historiael, het kwartaalmagazine van de Historische Vereniging Hasselt. Bekijk hieronder een impressie of download de PDF.

Historiael1 (124K)    Historiael1 (124K)    Historiael1 (124K)    Historiael1 (124K)    Historiael1 (124K)    Historiael1 (124K)




Mars, the Bringer of War (Gustav Holst)




Alles wat we hebben van Gerrit Visscher. Foto's en brieven.



kruis (11K) Van elitesoldaat tot krijgsgevangene onder de Japanners (1935-1943)

Hasselter Gerrit Visscher op transport naar de junglekampen van Siam



De militaire levensloop van Gerrit Visscher (Hasselt (Ov.), Nederland, 11-7-1916) kan globaal in de volgende periodes worden onderverdeeld:

1. De periode van indiensttreding bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en de legering te Semarang (stad) op Midden-Java.
2. De opmars naar en de gevechtshandelingen rond Bandoeng (22 februari tot 8 maart 1942).
3. De capitulatie van het KNIL op 8 maart 1942 en het krijgsgevangenschap op Java.
4. Deportatie naar en werken aan de Birma-spoorweg in Thailand, het voormalige Siam.

Gerrit Visscher Indiensttreding bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en de legering te Semarang (stad) op Midden-Java

Wellicht onder druk van de economische crisis en de grote werkloosheid tijdens de jaren '30 van de 20e eeuw, die ongetwijfeld ook in Hasselt doorgewerkt zullen hebben, besloot Gerrit Visscher uit Hasselt op 18-jarige leeftijd in dienst bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger te gaan, eerder ook wel Oost-Indisch leger genoemd. Er werd in die tijd veel reclame voor het KNIL gemaakt in kranten en op aanplakbiljetten. Tekenen voor een aantal jaren als beroepsmilitair leverde immers niet in de laatste plaats een redelijke starterspremie op, hoewel anderzijds de tractementen (soldij) weer vrij sober waren. In 1938 bijvoorbeeld, verdiende je als soldaat 2e klasse 0,75 tot 1 gulden per dag. Dit was zakgeld. "Voeding, kleeding, ligging, dokter en medicijnen heeft hij vrij". Naast bonussen, soldij en gunstige secundaire arbeidsvoorwaarden, leverde het beroep van KNIL-soldaat ook een hoop status op; je was immers lid van een elitekorps.

Het werfdepot van het KNIL, het Korps Koloniale Reserve, was in de 19e eeuw nog lang geen elitekorps en niets meer dan een vreemdelingenlegioen, dat een zéér slechte reputatie had. De Koloniale Reserve, dat toen nog onder de naam Koloniaal Werfdepot in het beruchte Harderwijk was gevestigd, werd ook wel "het riool van Europa" genoemd. In de decennia daarna werd er gestreefd naar en gewerkt aan een fatsoenlijk, maar streng wervings- en selectiedepot, ontdaan van avonturiers, gelukszoekers en criminelen. In 1935, het jaar van Gerrits indiensttreding, was dit depot al ruimschoots operationeel geworden en was het korps getransformeerd van "een zootje ongeregeld" tot een keurkorps.

Na een strenge keuring begon Gerrit als "proefganger" aan een korte en zware opleiding op de Prins Hendrik kazerne in garnizoenstad Nijmegen bij het Korps Koloniale Reserve (het gebouw bestaat nog steeds en is nu een asielzoekerscentrum). Op 18 april 1935 ging hij een verbintenis aan "voor den Overzeeschen militairen dienst, zoowel in als buiten Europa" voor een periode van 3 jaar. Op 24 juli al, werd het contract gewijzigd in een verbintenis voor een periode van 5 jaar. Gerrit behoorde nu tot een korps waar slechts 10% van de aanmelders uiteindelijk toegang toe kreeg en werd op 30 juli formeel geschikt bevonden voor uitzending naar Nederlands-Indië. De premie bedroeg 100 gulden, een kleine 1000 euro nu. Hij kreeg ten slotte twee weken verlof, die gebruikt kon worden om afscheid te nemen van familie. (Wie meer wil weten over de Koloniale Reserve, leze het boek Het vergeten korps. De geschiedenis van de Koloniale Reserve van Clemens Verhoeven. Het boek bevat veel fotomateriaal, ook uit de periode dat Gerrit in opleiding was).

knil_wervingsposter (64K)
Op 14 augustus 1935 volgde inscheping aan boord van het mailschip ms Baloeran te Rotterdam. Het schip van rederij Rotterdamse Lloyd voer op de lijn Rotterdam-Batavia en vervoerde post, burgers en militairen. Vertrek- en aankomstdata en volledige passagierslijsten waren in die tijd veelvuldig te lezen tussen de "scheepsberichten" in zowel Nederlandse als Indische kranten. In het Soerabaijasch Handelsblad van 14 augustus bijvoorbeeld, staat het volgende: "Detachement naar Indië. Met de m.s. Baloeran, dat vandaag van Rotterdam vertrekt, wordt een detachement aanvullingstroepen van de Koloniale Reserve naar Ned.-Indie uitgezonden ter sterkte van 5 onderofficieren en 34 militairen beneden dien rang. Commandant van het detachement is de 1e luitenant der inf. van het Koninklijk Nederl.- Indische leger Ch. L. Klein". In de passagierslijsten werden militairen helaas niet bij naam genoemd, maar werd alleen gewag gemaakt van een "detachement aanvullingstroepen der Koloniale Reserve". In ieder geval maakte Gerrit deel uit van dit detachement, dat overigens met de laagste, vierde klasse voer. Vertrek- en aankomstdata van tussenliggende havensteden werden ook gemeld en aldus is de 23e reis van de Baloeran redelijk goed in beeld te brengen. Het schip deed de volgende steden aan: Southampton (16/8), Lissabon (19/8), Tanger, Gibraltar (20/8), Marseille (23/8), Port Said (27/8), Suez (28/8), Colombo (5/9), Sabang, Belawan-Deli (9/9), Singapore (10/9), Batavia (12/9). De reis duurde in die tijd dus bijna een maand. Op 14 september volgde ontscheping in de haven van Batavia, Tandjong Priok, die Gerrit zeven jaar later terug zou zien, maar dan als krijgsgevangene op weg naar de Birma-spoorweg. De Baloeran is in een later stadium van de oorlog door de Duitsers geconfisqueerd en tot hospitaalschip gemaakt. In 1943 liep ze op een mijn en ligt nu bij IJmuiden op de bodem van de Noordzee.

Gerrit was fuselier (een infanterist, bewapend met een geweer) bij de 1e Europese compagnie van het 5e bataljon Infanterie, in militaire kringen afgekort tot '1-Inf V', en gelegerd te Semarang op Midden-Java in het kampement aan Karangasem (niet te verwarren met het regentschap Karangasem op het eiland Bali), dat in 1918 werd opgezet. Over Gerrits militaire periode in Semarang is helaas niets bekend. De familie in Hasselt ontving wel eens post uit Indië, maar deze brieven zijn onvindbaar gebleken. Na de oorlogsverklaring op 8 december 1941 van Nederland aan Japan (naar aanleiding van de aanval op Pearl Harbor) blijft het ruim twee maanden relatief rustig in Semarang. Wat er wel gebeurt is te lezen in het boek Semarang, beeld van een stad van B. Brommer.

De opmars naar en de gevechtshandelingen rond Bandoeng (22 februari tot 8 maart 1942)

Door het oog van de naald - Krijgsverrichtingen van de 1e Europese compagnie

Eind februari 1942 kwam er verandering in de zaak. Japan viel Java op drie plaatsen aan en de paniek sloeg toe. Op 22 februari werd het gehele 4e Regiment Infanterie, waartoe ook het 5e bataljon Infanterie behoort, verplaatst van Semarang op Midden-Java naar de Bandoengse hoogvlakte op West-Java om ondersteuning te bieden aan de verdediging aldaar en vormde vanaf toen de Groep Bandoeng. Het 5e bataljon Infanterie bestond uit vier compagnieën van elk ca. 150 manschappen. De eerste was de Europese compagnie (Gerrits compagnie). De tweede compagnie bestond uit Timorezen, de derde uit Soendanezen en de vierde was een mitrailleurcompagnie. Gerrit vertrok dus op 22 februari uit Semarang en kwam in de avond van 24 februari aan in of rond Bandoeng. De gevechten op Java waren uitgebroken en de Japanners rukten steeds verder op. Tot de capitulatie op 8 maart heeft Gerrits compagnie onder 1e luitenant Faber diverse stellingen ingenomen. Eind februari bij de Tjirandjangstelling, nabij de rivier Tjisokan. Op 28 februari ging het naar Bandoeng. Hierna trok men op naar Soebang, ten noorden van Bandoeng, waar men 3 maart arriveerde om een aanval voor te bereiden die later mislukte en van 4 op 5 maart ging het weer zuidwaarts naar Lembang richting Bandoeng, eigenlijk op de vlucht voor de oprukkende Japanners. Op 5 maart werd 1-Inf. V, ter ondersteuning van de troepen bij de Tjiaterstelling, weer naar het noorden gedirigeerd. Dit was een hachelijke zaak, want Gerrit bevond zich hiermee aan de frontlinie, die bij voortduring onder vuur lag van Japanse tanks en vliegtuigen. De kogels moeten hem letterlijk om de oren zijn gevlogen. Maar de slag bij Tjiater werd ook verloren en terugtrekking was noodzakelijk. Dramatisch dieptepunt rond deze nederlaag was een massa-executie die zich op 6 maart aldaar voltrok; tijdens de aftocht raakten ongeveer 72 militairen ingesloten door de Japanners. De militairen werden met hun beenwindselen geboeid en vervolgens gemitrailleerd. Onder hen 39 manschappen van één der drie secties van de 1e compagnie. Gerrit hoorde niet bij die sectie, omdat zijn groep tijdens de terugtrekking richting Bandoeng een omweg maakte. Na twee dagen lopen kwam Gerrits sectie, die nog maar uit 25 man bestond, uitgeput aan in Bandoeng, alwaar zij meteen krijgsgevangen werden gemaakt. De rest van het bataljon kwam in losse groepjes aan. De 1e compagnie had in een paar dagen tijd 50 man verloren. 1e Luitenant Faber, die ondanks de verliezen heldhaftig optreden had getoond en hierdoor mogelijk ook levens heeft gered, heeft voor dit optreden later een Militaire Willemsorde 4e klasse ontvangen.

Voor een gedetailleerd en indringend verslag van de krijgsverrichtingen rond Bandoeng verwijs ik naar het boek De Japanse aanval op Java van J.J. Nortier, P. Kruijt en P.M.H. Groen en naar het ooggetuigeverslag van A. Schouten, onderluitenant der Infanterie en één van de drie sectiecommandanten: Verslag van de actie van de eerste Europeesche compagnie van het vijfde bataljon infanterie te Semarang van 22 februari 1942 t/m 6 maart 1942.


Impressie van de gevechtshandelingen eind februari en begin maart 1942 in verschillende delen van Java.

De capitulatie van het KNIL op 8 maart 1942 en het krijgsgevangenschap op Java

Het KNIL, dat geen vechtleger was, bleek niet opgewassen tegen de fanatieke Japanners en op 8 maart volgde capitulatie. Soldaten van het KNIL werden krijgsgevangen gemaakt en ondergebracht in de vele kampen op Java. Gerrit werd geïnterneerd in het krijgsgevangenkamp van het 1e Depot Bataljon in Bandoeng.

1st Depot Battalion  (69K)
Omstandigheden in het krijgsgevangenkamp van het 15e Bataljon Infanterie, waartoe ook het 1e Depot Bataljon behoorde.
Drie met bajonetsteken geëxecuteerde krijgsgevangenen na een mislukte ontsnappingspoging. Tekening van ooggetuige en
krijgsgevangene Charles Burki. Bron: Bandoeng. Beeld van een stad.

In de loop van de maanden vonden er veel krijgsgevangenentransporten op Java plaats, vaak ter voorbereiding van transporten naar Japan, Birma en Siam. De Birma-spoorweg was immers reeds sinds mei 1942 in aanbouw en er was regelmatig nieuwe aanvoer van werkkrachten nodig. Rond 18 juni 1942 vindt er een groot (geblindeerd) treintransport met krijgsgevangenen plaats van Bandoeng naar twee kampen in Tjilatjap in het oosten van Java. Gerrit bevindt zich aan boord van dit transport. Er was in Tjilatjap een infanterie- en een artilleriekamp. De gevangenen die op 18 juni uit Bandoeng kwamen, werden verdeeld over beide kampen. Maar alleen uit het artilleriekamp vertrokken soldaten naar Batavia (Gerrits volgende halte). In beide kampen heerste een ware terreur. Mishandelingen en vernederingen waren aan de orde van de dag. Hier heeft Gerrit langere tijd verbleven. Na een half jaar, op 4 januari 1943 om precies te zijn, vertrekt hij uit Tjilatjap en komt een dag later aan in het kamp van het 10e bataljon, een doorgangskamp in het centrum van Batavia. Enkele dagen later zou hij in Tandjong Priok aankomen, de haven van Batavia, waar hij 7 jaar eerder als trots beroepssoldaat voor het eerst voet aan wal zette.

Deportatie naar en werken aan de Birma-spoorweg in Thailand, het voormalige Siam

Transport naar de jungle-hel van Siam

Op 15 januari 1943 werden 3188 krijgsgevangenen ingescheept op het Nederlandse schip Van Waerwijck. De groep werd met Java Party 9 aangeduid, het negende transport dat van Java vertrok. Het schip was nu in Japanse handen en werd omgedoopt tot Harugiku Maru. Onder de gevangenen bevond zich Gerrit Visscher. De omstandigheden op het schip waren bijna onbeschrijfelijk. De lucht in het ruim was er bloedheet en niet te harden. De gevangenen, die opeen gepropt zaten, werden zeeziek en gaven over voordat ze naar buiten konden komen. Al na twee dagen traden de eerste dysenteriegevallen op, en dat uiteraard zonder sanitaire voorzieningen. Verder werden Japanse transportschepen, omdat ze niet bekendmaakten dat er krijgsgevangenen werden vervoerd, regelmatig aangevallen door geallieerde vliegtuigen en werden ook tot zinken gebracht. Hierbij kwamen vele krijgsgevangenen om. De reis van de Harugiku Maru 2 (het tweede transport van dit schip) echter, verliep wat dat betreft opmerkelijk rustig. Op 18 januari kwam het transport aan in Singapore en een dag later zaten de soldaten in het enorme Changi-kampement aldaar. De krijgsgevangenen hadden even relatieve rust, maar op 29 januari vertrok Gerrit met treintransport 43, samen met 624 medegevangenen voor een 5-daagse, helse rit richting Ban Pong, Siam. De wagons werden volgepropt met elk 25 tot 30 man. Zitten kon alleen met opgetrokken knieën. Zelfs de slechts 1 meter 69 lange Gerrit zal hier problemen mee hebben gehad. 's Nachts was het ijskoud, overdag bloedheet. Omdat de wagons van ijzer waren, kon men door de hitte niet tegen de wanden leunen. Mensen die ziek werden hadden een probleem en zij die hun behoefte moesten doen, al dan niet vanwege dysenterie, werden door medegevangenen buiten de rijdende trein gehangen, als dat al op tijd lukte. Slechts af en toe stopte de trein om eten uitgedeeld te krijgen. Voor een enkeling bleek het zelfs mogelijk met eigen geld, voor zover men dat nog had, wat etenswaren te kopen van de plaatselijke bevolking. Na 5 dagen, op 3 februari, eindigde de hellerit in Ban Pong. Ban Pong was tevens vertrekpunt van een aansluitend transport, nu richting junglekampen van de 415 kilometer lange aan te leggen spoorweg tussen Nong Pladuk in Siam en Thanbyauzayat in Birma. De eerste krijgsgevangenen werden met vrachtwagens naar de diverse junglekampen vervoerd. Soldaten die later werden vervoerd hadden meer pech; de wegen waren nl. intussen door eerdere transporten kapotgereden, waardoor ze dezelfde afstand moesten lopen. Er moest vaak nachten achtereen gemarcheerd worden. Gerrit behoorde tot een van de eerste groepen en had dus "geluk".

De route die vervolgens werd afgelegd is voornamelijk gebaseerd op getuigenverslagen van ex-gevangenen. Deze verslagen zijn uitvoerig geanalyseerd door onderzoeker Henk Beekhuis en op zijn website gepubliceerd, een ongelofelijk werk (zie www.japansekrijgsgevangenkampen.nl). Hierdoor is een vrij duidelijk beeld van de krijgsgevangenentransporten ontstaan, en op basis hiervan kunnen we met redelijke zekerheid aannemen dat Gerrit nog op dezelfde dag (3 februari dus) in het transitkamp Tarsao, op 130 km. van Nong Pladuk aankwam en op 5 februari per vrachtwagen naar kamp Kinsayok werd vervoerd, op 171 km. Daarna volgde op 8 februari een voettocht naar kamp Rintin op 181 km., dat ook Deadman's Camp ofwel "kamp des doods" werd genoemd en waar vervolgens aan de spoorweg werd gewerkt. De omstandigheden in de kampen gaan elk voorstellingsvermogen te boven en worden in vele verslagen beschreven door ex-krijgsgevangenen die de spoorweg hebben overleefd (zie literatuuropgave). In ieder geval werd er door de Japanners veel geslagen en werden veel mensen ziek door uitputting en vitaminegebrek (avitaminose) en begonnen te lijden aan uiterst besmettelijke cholera of dysenterie, tropenzweren, beri-beri of malaria. Het aantal sterfgevallen was niet te tellen. Deze omstandigheden kunnen met recht "hel op aarde" worden genoemd. Rintin werd na drie maanden opgeheven wegens een dysenterie-epidemie. Niet geheel duidelijk is, waar Gerrit is geweest tussen de opheffing van het kamp en november, de maand van overlijden. De kans is redelijk dat hij naar een hoger gelegen kamp is gegaan, bijv. Hindato op 198 km. of Brankasi op 208 km. van het beginpunt van de spoorlijn.

Ziekte en dood

De Japanse interneringskaart vermeldt, dat Gerrit ziek werd op 20 september. Hij leed aan malaria. Nadere bijzonderheden over zijn ziekte en het verloop daarvan zijn niet bekend. Hij bezweek op zaterdag 12 november 1943 om 11:30 uur in het Aerodrome Camp te Kanchanaburi (een hospitaalkamp op 50 km. van Nong Pladuk) en werd meteen begraven in graf 231A nabij het Kanchanaburi Base Hospital BG. No. 1. Later is hij herbegraven op het ereveld te Kanchanaburi, graf 7.B.38. Pas op 29 juli 1945 werd het volgende bericht omtrent zijn overlijden via het Internationale Rode Kruis te Genève ontvangen van het Japanse leger in Tokio: "Overleden op 12-11-'43 in het thai kamp de nederlandsche krijgsgevangene fus visscher gerrit 91138 malaria". De vader van Gerrit, Johannes Visscher, die in de Kalverstraat woonde, kreeg een op 22 november 1945 gedagtekende brief met de mededeling van overlijden overhandigd van de burgemeester van Hasselt. Pas twee jaar later dus! Wrang is dat de spoorlijn op de overlijdensdatum al klaar was en er alleen onderhoud werd gepleegd. Volgens een opgave van Bronbeek bedraagt het totaal aantal slachtoffers van de Birma-spoorweg bijna 200.000, waarvan bijna 13.000 krijgsgevangenen. Onder die krijgsgevangenen waren 3.098 Nederlanders. Het overgrote deel bestond uit Aziatische dwangarbeiders, de zgn. romusha's (180.000). Er wordt gezegd dat onder elke dwarsligger van de 415 kilometer lange spoorweg een dode ligt.

Na de oorlog werden veel ex-gevangenen, na te zijn hersteld, teruggestuurd naar Nederlands-Indië om deel te nemen aan de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en de politionele acties. Gelukkig is Gerrit Visscher dàt bespaard gebleven.

Kanchanaburi (380K)
Graf van Gerrit Visscher. Foto van 11 juli 2018 op het ereveld van Kanchanaburi in Thailand.


OPROEP

We hebben gezien, dat er een redelijk beeld is gegeven van de route die is afgelegd en de omstandigheden waaronder. Persoonlijke informatie is er nagenoeg niet. Er zijn drie foto's van Gerrit (in KNIL-uniform), waarvan één uit 1936. Er zijn geen brieven, kaarten, ID-bewijzen, herinneringen of anekdotes uit de militaire tijd bekend. Wie iets, wat of welk detail dan ook, kan toevoegen aan het verhaal over Gerrit Visscher, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de auteur.


Geraadpleegde literatuur
Rod Beattie The Death Railway - A brief history of The Thailand-Burma Railway
E. van Witsen Krijgsgevangenen in de Pacific-oorlog
H.L. Leffelaar en E. van Witsen Werkers aan de Burmaspoorweg
Nico Guns ms Baloeran - Een beknopte scheepsbiografie
G.J.J. de Jongh (sam.) Route-atlas van den Rotterdamschen Lloyd
Dulm/Krijgsveld/Legemaate/Liesker. Geïllustreerde atlas van de Japanse kampen in Nederlands-Indië 1942-1945
J.M. Cannoo Bushido
Dolf Winkler Mijn kampverleden 1942-1945
Rob Nieuwenhuys Een beetje oorlog
Jo Manders Samoerai, zwaard des doods
J.J. Nortier, P. Kuijt en P.H.M. Groen De Japanse aanval op Java
H.L. Zwitser en C.A. Heshusius Het Koninklijk Nederlands-Indisch leger 1830-1950
Uitg. N.V. Leiter-Nypels Het Koninklijk Nederlands-Indisch leger in den strijd tegen Japan
Henk Gideonse Het vergeten leger in de jungle - Nederlandse krijgsgevangenen in Birma/Siam
Mariska Heijmans-van Bruggen (sam.) De Japanse bezetting in dagboeken - De Birma-Siam spoorlijn
Clifford Hinvig Birma-spoorweg - Slavenarbeid in de malaria-hel
Clemens Verhoeven Het vergeten korps - De geschiedenis van de Koloniale Reserve
B. Brommer Semarang. Beeld van een stad
R.P.G.A. Voskuil e.a. Bandoeng. Beeld van een stad


Gevechtsverslagen
E.A. Schouten, onderluitenant der Infanterie Verslag van de actie van de eerste Europeesche compagnie van het vijfde bataljon Infanterie te Semarang van 22 februari 1942 t/m 6 maart 1942

J.C.A. Faber, cc en 1e luitenant der Infanterie Verslag Wedervaardigheden 1-Inf. V. vanaf 22 Februari tot 8 Maart 1942

1e Luitenant G.J. Assink, ingedeeld bij de mitrailleurcompagnie van het Ve bataljon Infanterie (Mitr.Cie. Inf. V) Uittreksel van het verslag met betrekking tot gedragingen van eerste luitenant J.C.A. Faber, onderluitenant E.A. Schouten, reserve-eerste luitenant Posthuma en sergeant J.B. Heffelaar in de Tjiaterstelling, [1946]

Brigadier A. Moes, ingedeeld bij de 1e compagnie van het Ve Bataljon Infanterie (1-Inf.V) Verslag inzake gevechtsacties in de Tjiaterstelling bij Lembang. Bevat tevens een beschrijving van door de Japanners begane executies van krijgsgevangenen over de periode 22 februari tot en met 21 maart 1942, 9 april 1947

Sergeant-majoor instructeur J.G. Meeuwissen van de 1e Compagnie van het Ve Bataljon Infanterie (1-Inf. V) Gevechtsverslag van 6 en 7 maart 1942 in de Tjiaterstelling, 21 februari 1947

Kapitein H. van de Broek Verslag inzake de verrichtingen van de 1e Compagnie Ve Bataljon Infanterie (Jannen-Cie) in de Tjiaterstelling

Kapitein J.C.A. Faber Stukken over onder andere een dagorder van 25 augustus 1947 nr. 25 met benoeming tot Militaire Willems Orde der 4e klasse alsmede verklaringen en verslagen van diverse officieren zoals commandant Ve Bataljon Infanterie (Inf. V) kapitein M. Kooistra, kapitein F.W.H. Twiss, kapitein J.L. Paardekooper, en eerste luitenant F.L. Kroesen met betrekking tot de gevechten bij de Tjiaterstelling in maart 1942

Korporaal P.J.J. Jonker, ingedeeld bij de 1e compagnie van het IVe Bataljon Infanterie te Bandoeng. Verslag van met betrekking tot de gevechten in de Tjiaterstelling en de door de Japanners begane executies van krijgsgevangenen op 5 maart 1942



Archiefbronnen
Nationaal Archief, Den Haag
NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, Amsterdam
Nederlands Instituut voor Militaire Historie, NIMH
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), Heerlen
Rode Kruis
TBRC (Thailand-Burma Railway Centre), Kanchanaburi, Thailand

Internet:
www.japansekrijgsgevangenkampen.nl (Henk Beekhuis)
www.kb.nl (Koninklijke Bibliotheek)

Met dank aan:
Prof. Dr. P.H.M. Groen, mede-auteur De Japanse aanval op Java, Nederlands Instituut voor Militaire Historie, NIMH
Andrew Snow, Thailand-Burma Railway Centre, TBRC, Thailand
Henk Beekhuis
Museum Bronbeek, Arnhem